In het basketbal worden veel Engelse (Amerikaanse) termen gebruikt. De sport is immers eind 19de eeuw door James Naismith in Amerika uitgevonden. Voor spelers (en ouders) hebben we een begrippenlijstje gemaakt:
[b]Back door[/b]
Een aanvallende beweging van een speler zonder bal om de bal te ontvangen voor een vrije lay-up. De ontvangende speler maakt een korte beweging naar buiten en vervolgens een versnelling naar binnen, achter de rug van de tegenstander om de pass te krijgen in de bucket.
[b]Baseball pass[/b]
Eénhandige bovenhandse worp.
[b]Body fake[/b]
Schijnbeweging met het lichaam.
[b]Bounce pass[/b]
Pass met één stuiter. Standaardpass voor beginnende Mini’s.
[b]Boxing out[/b]
Verdedigende reboundactie waarbij de aanvallende tegenstander achter de rug gehouden wordt zodat de verdediger een gunstiger rebound positie heeft.
[b]Chest pass[/b]
Tweehandige pass vanuit de borst.
[b]Close out[/b]
Verdedigende actie om snel en effectief naar een aanvaller te gaan die de bal heeft ontvangen. Karakteristieken zijn een lage houding en steeds kortere snelle passen.
[b]Cross over[/b]
Een dribbelbeweging waar de aanvaller zijn verdediger op het verkeerde been brengt. De aanvaller verandert de bal snel en laag van hand voor de verdediger en gaat langs de andere kant zijn verdediger voorbij.
Denial stance Verdedigende houding om te verkomen dat de aanvaller de bal kan ontvangen.
[b]Double teaming[/b]
Een aanvaller met twee verdedigers vastzetten.
[b]Dribblestart[/b]
Vanuit stilstand een snelle dribbelactie beginnen.
[b]Fake cross over[/b]
Een dribbelbeweging waarbij een cross over wordt ingezet, echter halverwege wordt de bal met dezelfde hand weer teruggehaald naar de oorspronkelijke kant.
[b]Fake pass[/b]
Een schijn-pass voorafgaand aan een aanvallende actie.
[b]Fast break[/b]
Snelle uitbraak vanuit de verdediging.
[b]Flyer[/b]
De spelers die hard buitenom rennen in een fast break situatie.
[b]Give and Go[/b]
De speler past naar een speler naast hem. Hij snijdt door naar de basket en vraagt om de bal. Hij krijgt de bal en maakt een Lay-up.
[b]Hand-off[/b]
Het aangeven van de bal aan een dicht naderende medespeler, zodanig dat de verdediger van de ontvanger er niet tussen kan komen en zich vastloopt.
[b]Helpside[/b]
De kant van het veld tegenover de kant waar de bal zich bevindt. Dit wordt ook wel de weakside genoemd.
[b]Hesitation dribble[/b]
Een dribbel waarbij de voorwaartse beweging plotseling wordt ingehouden en vervolgens weer hervat.
[b]Hookshot[/b]
Een éénhandig schot waarbij de speler zijwaarts naar de basket staat en waarbij de bal met gestrekte arm wordt losgelaten boven het hoofd met de hand die het verst van de basket is verwijderd.
[b]Jump shot[/b]
Een schot waarbij eerst met twee benen wordt afgezet voor een sprong en waarbij het schot pas wordt losgelaten als het hoogste punt van de sprong wordt bereikt.
[b]Jump stop[/b]
Het stoppen vanuit dribbel of na ontvangen van pass met twee voeten tegelijk op de grond.
[b]Lay-in[/b]
Een beweging die wordt uitgevoerd vanuit een dribbel of nadat de bal uit een beweging wordt ontvangen, door twee stappen te zetten en de bal zonder bord in de basket te gooien.
[b]Lay-up[/b]
Een beweging die wordt uitgevoerd vanuit een dribbel of nadat de bal uit een beweging wordt ontvangen, door twee stappen te zetten en de bal via het bord in de basket te gooien.
[b]L-Cut[/b]
Het insnijden in de vorm van de letter ‘L’.
[b]Lob pass[/b]
Een (riskante) pass over de verdediger heen.
[b]Out of bounds[/b]
Het innemen van de bal vanaf de achterlijn of zijlijn.
[b]Overhead pass[/b]
Een tweehandige pass uitgevoerd van boven het hoofd.
[b]Pass fake[/b]
Een schijnbeweging waarbij het lijkt of een pass gegeven wordt.
[b]Pistol stance[/b]
De positie en houding die een speler inneemt die een speler zonder bal verdedigt: driehoek vormen met man en bal, knieën licht gebogen, één arm gericht op de man en één op de bal.
[b]Pivoteren[/b]
Het draaien op de voet die het eerst is neergezet (de pivotvoet), hierbij de bal afschermend.
[b]Power dribble[/b]
Een snelle harde dribbelbeweging.
[b]Pump fake[/b]
Een schijnbeweging waarbij het lijkt of een schot wordt genomen door de bal omhoog te bewegen.
[b]Ready stance[/b]
Een aanvallende houding voor een speler zonder bal om klaar te zijn om in actie te komen.
[b]Rebound[/b]
Het afvangen van de bal na een schot.
[b]Reverse dribble[/b]
Een dribbelbeweging waarbij de speler om zijn as draait en de bal meeneemt met zijn andere hand.
[b]Reverse lay-up[/b]
Een beweging die wordt uitgevoerd vanuit een dribbel of nadat de bal uit een beweging wordt ontvangen, door twee stappen te zetten en de bal onder de ring langs te halen en hem naar achteren in de basket te gooien.
[b]Run and Jump[/b]
Een agressieve en risicovolle verdedigingsvorm om de bal te veroveren nadat de tegenstander de bal op hun baseline heeft ingenomen. De dribbelaar wordt naar de zijlijn gedwongen en op het moment dat hij een reverse maakt, duikt een tweede verdediger erop om de bal te onderscheppen of de dribbelaar vast te zetten.
[b]Screen[/b]
Een aanvalstechniek gebruikt om een verdediger te blokkeren of te vertragen.
[b]Set shot[/b]
Een schot waarbij contact wordt gehouden met de grond.
[b]Spin dribble[/b]
Een dribbelbeweging waarbij de speler om zijn as draait en de bal met de zelfde hand in de draai meeneemt.
[b]Step-slide[/b]
Verdedigende techniek (voetenwerk) om een dribbelende speler te ‘sturen’.
[b]Suicide[/b]
Conditie-oefening waarbij vanaf de achterlijn naar steeds verder liggende lijnen heen en weer wordt gesprint.
[b]Switch[/b]
Het wisselen van aanvallers door twee verdedigers als een verdediger vast dreigt te lopen op een screen.
[b]Tip-in[/b]
Het in de lucht afmaken van een aanvalsrebound door de bal in de basket te tikken.
[b]Triple threat stance[/b]
Een aanvallende houding voor een speler met bal van waaruit kan worden geschoten, gepasst of gedribbeld.
[b]V-Cut[/b]
Het insnijden in de vorm van de letter ‘V’.